CBG bronnen
01_CBG_80_RGB

Aflevering 3. Daantje doet onderzoek

22 mei 2025

Zoveel namen, zoveel jaartallen; mijn hoofd duizelt ervan. In de vorige twee afleveringen heb ik beschreven hoe ik mijn kwartierstaat heb ingevuld. Inmiddels ben ik al zo’n zeven generaties terug in mijn stamboomonderzoek. Hoe maak ik van al deze namen en jaartallen mensen met een gezicht?

Hoe verder je teruggaat, hoe minder gegevens je via de makkelijke weg kunt vinden. De eerste honderd jaar terug zijn relatief simpel te onderzoeken als je Nederlandse voorouders hebt. Zo werd vanaf circa 1850 het bevolkingsregister bijgehouden. Deze registratie verandert in de loop van tijd van vorm, maar is een fantastische bron om meer informatie over je voorouders te vinden. Het is een stuk lastiger om meer te weten te komen over je voorouders van voor 1800.

volkstelling

Registratie van een echtpaar tijdens de twaalfde volkstelling van Nederland,. 28 mei 1947. Nationaal Archief | Fotocollectie Anefo.

Ik besluit me eerst te focussen op mijn meer directe voorouders. Over deze mensen wil ik meer te weten komen: wat voor soort werk deden zij, hoe woonden zij, kunnen we meer achterhalen over hun persoonlijkheid? Kortom, ik wil mijn stamboom verrijken.

Het eerste wat ik doe, is in gesprek gaan met mijn ouders. Wat weten zij van hun voorouders en welke familieverhalen gingen er rond? Terwijl ik met mijn vader praat houd ik mijn ingevulde kwartierstaat erbij. Het gesprek neem ik op met mijn mobiel. Zo kan ik het later uittypen en heb ik een verslag van waaruit ik kan werken.

Mijn vader blijkt net zo’n goudmijn als de website WieWasWie; hij weet nog ontzettend veel over zijn vader, opa, overgrootvader en de generatie daarvoor. Mijn vader is opgegroeid in het zuidelijke deel van Zuid-Holland. Ik wist dat het erf waar hij opgroeide al ruim een eeuw in de familie was, maar heb nooit eerder gevraagd hoe het precies zat.

Het blijkt nog langer dan een eeuw te zijn: rond 1880 kregen mijn voorouders, arme arbeiders, een stukje grond. Deze stukjes werden, zo vertelt mijn vader, verpacht aan de allerarmsten. Zij konden hier groenten verbouwen en een geit houden en waren zo in de winter minder afhankelijk van de liefdadigheid van de kerk. Uiteraard werden niet de meest vruchtbare stukken grond zomaar weggegeven, maar de losse zandgrond. Mijn vader herinnert zich dat zijn opa zei (in Zuid-Hollands dialect): ‘Mien moeder liep de godganse dag met water te sjouwen!’

NL-HaNA_2.24.01.04_0_905-0906-groot

Landbouwtentoonstelling Utrecht (1952), Harry Pot. Nationaal Archief / Fotocollectie Anefo.

Het stukje grond biedt meer mogelijkheden dan mijn voorouders op dat moment kunnen voorzien. Mijn vaders opa, die er opgroeit bij zijn ouders, is tijdens de Eerste Wereldoorlog ingekwartierd in Maastricht, waar hij tijdens het marcheren een liesbreuk oploopt. Hij herstelt in het militair hospitaal in Utrecht en bezoekt even later de landbouwtentoonstelling die daar plaatsvindt. Hier ziet hij voor het eerst een elektrische broedmachine. Hij krijgt een ingeving: dit is de toekomst, denkt hij.

NL-HaNA_2.24.01.03_0_934-5716-groot

Pluimveetentoonstelling Amitophilia Utrecht, 1955, Wim van Rossem, Nationaal Archief / Fotocollectie Anefo.

Hij neemt twee broedmachines in bruikleen en geeft zich op voor de landbouwtentoonstelling in Den Briel in 1917. Daar staat hij twee dagen. Hij doet precies op tijd de eieren in de machines. Op dag 1 zegt hij: kom morgen terug, dan zie je de eieren uitkomen. En ja hoor, de puntige snaveltjes van de kuikens prikken de eierschalen door onder het oog van de toeschouwers. Het blijkt een gouden zet: mijn familie klimt vanaf dat moment op uit de armoede door het runnen van een succesvolle pluimveehouderij op het onvruchtbare stukje grond.

Ik vind het een prachtverhaal en zou dit het liefst direct als waarheid aannemen. Maar het is ook een uitdaging bronnen te vinden die dit verhaal ondersteunen. Ook hier blijken weer parels tussen te zitten, die mijn stamboom nog meer verrijken. Ben je benieuwd welke dat zijn? Lees het in de volgende CBG-nieuwsbrief!